Ga naar de inhoud

Hannie Schaft (1920–1945)

Hannie Schaft

De Haarlemse rechtenstudende Hannie Schaft groeide uit tot Nederlands bekendste verzetsstrijdster. Ze werd 16 september 1920 geboren en groeide op in een sociaaldemocratisch gezin. Al in haar schooltijd ontwikkelde zij de grondslag voor haar latere revolutionaire levenshouding.

Op school schreef Hannie een opstel met de titel ‘Mensen uit onze dagen, die ik bewonder’, waarin zij haar bewondering uitsprak voor de antifascistische vrijwilligers in de Spaanse Burgeroorlog: “Grote bewondering heb ik voor de leden van de Internationale Brigade. Zij hoefden niet mee te vechten, maar zij zijn toch uit de plaatsen, waar ze veilig waren, naar Spanje vertrokken, om te strijden tegen de fascisten.”

Ze schreef vol bewondering over de Bulgaarse communist Georgi Dimitrof, die in Nazi-Duitsland in een schijnproces terecht stond voor de brand op het Rijksdaggebouw. Hij keerde het proces om in een aanklacht tegen het fascisme. “Van de ‘Held van Leipzig’ hoort men nooit meer iets, maar dat doet niets af aan het feit dat hij een prestatie geleverd heeft, die enig is in de geschiedenis, en daarvoor moet iedereen hem bewonderen.”

Geïnspireerd door de idealen van vrede en verdraagzaamheid schreef Hannie zich in voor de studie rechten aan de universiteit van Amsterdam. De oorlog doorkruiste niet alleen haar studie, het radicaliseerde haar ook in haar wereldbeschouwing. Tijdens de bezetting trad zij toe tot de illegale communistische partij.

Hannie Schaft (rechts) en Truus Menger-Oversteegen

Hannie ging op in het gewapend verzet. Ze maakte deel uit van de Haarlemse RVV-groep onder leiding van Frans van der Wiel, en waar ook Truus en Freddie Oversteegen, Cor Rusman en Jan Heusdens deel van uitmaakten. De Haarlemse RVV was een voortzetting van de lokale MIL-groep van de CPN.

In 1943 leerde zij ook Jan Bonekamp kennen, met wie zij veel optrok. In november 1943 pleegde Jan en Hannie, samen Jan Brasser en Jan Bak, hun eerste gezamenlijk aanslag op de PEN-centrale in Velsen-Noord. Daarna volgde ook liquidaties van verraders, waaronder op 21 juni 1944 op de foute politieman Ragut in Zaandam.

Bij deze aanslag raakte Jan dodelijk gewond. Zijn dood sloeg hard in bij Hannie. In een brief aan haar ondergedoken joodse studievriendin Philine Polak schreed zij in september 1944:

“Denk niets lafs van mijn vriend, hij heeft zich prachtig gedragen. Het was te wensen, dat er meer van zulke mensen waren en overbleven. Hij was één van de fijnste kerels, die ik ooit heb ontmoet. Onthou dit, het is heel belangrijk. Philine, tot spoedig ziens.”

De bezetter maakte verwoedt jacht op ‘das Mädchen mit dem roten Haar’, het meisje met het rode haar. Op 21 maart 1945 werd zij bij een wegversperring in Haarlem staande gehouden. Ze was onderweg naar IJmuiden met in haar fietstas de illegale Waarheid. Op 17 april 1945 werd Hannie in de duinen bij Bloemendaal gefusilleerd. Zij is de enige Nederlandse vrouw die door een vuurpeloton werd vermoord.

Op 22 mei 1945 ontving Philine Polak een briefje van mevrouw Schaft: “…Gistermorgen kwam het vreselijke bericht, dat onze lieve Joop door de Gestapo op 17 April is gefusilleerd. Mijn, onze lieve, lieve schat is heengegaan en gestorven voor haar ideaal. Nooit meer haar te zien, te horen, ach, het is alles zo ontzettend, zo overstelpend, ik kan het je niet beschrijven…”

Gedeelte van een brief geschreven door Hannie Schaft aan haar vriendin Philine Polak in Amsterdam, 1944. Foto: Cees de Boer, Noord-Hollands Archief / Collectie Fotoburo de Boer, NL-HlmNHA_5400464403.
Brief van de ouders van Hannie Schaft aan Philine Polak, 22 mei 1945.

Herdenking

Op 27 november 1945 werd Hannie als eerste herbegraven op de erebegraafplaats Bloemendaal, in dezelfde duinen waar zij vermoord en gevonden werd. De herbegrafenis werd bijgewoond door koningin Wilhelmina en vele duizenden belangstellenden. Een lange stoet trok van de Haarlemse Grote of Sint-Bavokerk over de Zeeweg naar de erebegraafplaats.

Vanaf 1947 werd door het ANJV jaarlijks een herdenking georganiseerd. Hugo van Langen maakte tijdens de oorlog deel uit van de Waarheidgroep in Haarlem en was na de oorlog hoofdbestuurslid van het ANJV:

“Na de oorlog was ik bijzonder trots op mijn vader, omdat hij de eerste was die een mooi portret van Hannie Schaft had geschilderd. Dat schilderij deed dienst op herdenkingen en tentoonstellingen. Op hun beurt waren mijn ouders weer trots op mij toen ik het eervol verzoek uit de jeugdorganisatie kreeg om een grote herdenkingstocht te organiseren ter nagedachtenis aan Hannie Schaft en andere verzetsstrijders. Deze mensen liggen begraven in de Kennemerduinen. Ik had ook de eer om hier te spreken namens de jeugd en onze oudverzetsstrijders. Het thema was ontleend aan de grafspreuk van onze verzetsman Krijn Breur die luid: ‘Liever staande sterven dan knielende leven’.

Hannie Schaft

Ik had hiervoor een bezoek gebracht aan de ouders van Hannie om te vragen of zij misschien bezwaar hadden tegen deze vorm van herdenken van hun dochter. Maar zij waren juist erg blij met het initiatief en gaven mij allerlei gegevens over Hannie, waarmee ik een stukje over haar leven kon maken. Van de kant van de overheid hadden zij nooit meer iets gehoord. We lieten enkele duizenden foto’s maken. Het waren reproducties van een foto, die ik had gekregen van haar ouders. We plakten een foto samen met het stukje in een mapje. Deze mapjes werden in het hele land voor een kwartje door het ANJV verkocht. Negenduizend mensen namen deel aan de herdenkingstocht vanaf de Dreef in Haarlem naar de erebegraafplaats aan de Bloemendaalse Zeeweg. De jeugdorganisatie heette voor en in de oorlog CJB (Communistische Jeugd Bond) en na de oorlog ANJV (Algemeen Nederlands Jeugd Verbond).”

Herdenking 1947. Onder het portret van Hannie staat Hugo van Langen. Rechts van hem Truus Menger-Oversteegen.

Bronnen:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *