Ga naar de inhoud

Eén van de moedigste in de strijd
tegen racisme en fascisme

Jan Bonekamp was één van de moedigste en onverzettelijkste in de strijd tegen racisme en fascisme. Hij was al voor de oorlog lid van de Communistische Partij van Nederland (CPN) en van de Centrale Bond van Transportarbeiders (CBT). In IJmuiden was de CBT een radicale bond met een lange traditie in de haven- en visserijstakingen.

Vanaf het begin van de Duitse bezetting pleegde Jan Bonekamp verzet. Hij plakte affiches, verspreidde illegale kranten en pamfletten en haalde geld op voor het Sol-fonds voor onderduikers en het illegale werk.

“Jan Bonekamp heeft een belangrijke rol gespeeld”, liet collega en verzetskameraad Jan Brasser optekenen. “Hij was een brutale kerel als er lectuur verspreid moest worden of geld opgehaald voor het Sol-fonds; en zeer gekant tegen de nazi’s. Hij had veel relaties op het bedrijf.”

Tijdens de Februaristaking 1941 en de April-meistakingen 1943 riep Jan zijn collega’s op tot staken. Jan Brasser: “Omdat de Mekog nogal zwak was bij de Februaristaking van ’41, heeft hij op een kist staande bij de fabrieken van Mekog de mensen om zich heen verzameld. Een redenaar was hij niet, maar hij heeft zodanig gesproken dat hij succes had. Veel Mekogarbeiders gingen mee de poort uit.”

Vanwege zijn aandeel in de staking werd Jan opgepakt, maar bij vergissing weer vrijgelaten. Jan dook onder en ging op in het verzet. Hij voerde tal van acties uit. Onder meer met Jan Brasser en Hannie Schaft. Samen saboteerden zij spoorwegen en fabrieken, pleegden overvallen op gemeentekantoren en bevrijdde gevangenen. Tot het gevaarlijkste werk behoorde het liquideren van verraders en collaborateurs. 

Voor zijn roman Het meisje met het rode haar maakte schrijver Theun de Vries een karakterschets van Jan voor zijn personage ‘Hugo’: “Jan kon bij tijden zeer geestig zijn, maar bij een ‘stunt’ in het vooruitzicht was hij stil en verbeten. Hij kon zich lange dagen op een aanslag voorbereiden voordat hij toesloeg. Hij ging veel alleen op pad, bijvoorbeeld in Alkmaar, waar hij 3 weken lang op een SD-er loerde. Zijn verbetenheid nam toe naarmate hij hoorde dat de bewuste collaborateur nieuwe slachtoffers had gemaakt. Dan kon zijn moed in overmoed omslaan en werd hij soms onvoorzichtig.”

Op 21 juni 1944 raakte Jan dodelijk gewond tijdens een vuurgevecht met een handlanger van de vijand. Samen met Hannie pleegde hij in Zaandam een aanslag op de foute politieman Ragut. Die schoot terug en zwaargewond viel Jan in handen van de Duitsers. Jan Brasser: “Jan Bonekamp heeft zich enorm geweerd in het verzet. Heerlijk als zo’n jongen meedeed. Je wist dat je tot in de dood op ‘m aankon. Een prachtkameraad en toen ik het hoorde…”

Hannie was verslagen door het verlies van Jan, met wie zij een innige kameraadschap had. In september 1944 schreef zij in een brief aan haar ondergedoken studievriendin Philine: “Denk niets lafs van mijn vriend, hij heeft zich prachtig gedragen. Het was te wensen, dat er meer van zulke mensen waren en overbleven. Hij was één van de fijnste kerels, die ik ooit heb ontmoet. Onthou dit, het is heel belangrijk.”

Jan Brasser (‘Witte Ko’)

Hoe het staal gehard werd

Begin 1939 meldde Jan Bonekamp zich met een kaart van het gemeentelijk arbeidsbureau op zak voor keuring bij Hoogovens. Na zijn laatste baan als visroker en chauffeur is hij een korte poos werkloos geweest. Hij gaat aan de slag als losarbeider en komt bij de bedrijfsbrandweer. Een voorman merkte in zijn personeelsdossier over hem op:

“Zijn verantwoordelijkheidsgevoel is goed, hij kan flink wat verantwoording aan. Zijn vermogen voor eenvoudige organisatie is matig. Het is een lastige man in de samenwerking; hij is koppig en eigenzinnig; hij is wat eenzelvig en hij heeft weinig zin voor humor. Hij is in den grond stevig en pittig; bij het leiding geven is hij ook stevig, maar ongemakkelijk. Hij is echter, misschien tijdelijk, nogal ontmoedigd en teleurgesteld. Onder moeilijke omstandigheden kan het gebeuren, dat hem de controle ontsnapt. Hij ziet niet op tegen het dragen van verantwoording; hij is echter niet gewend veel rekening te houden met anderen. Hij is als chauffeur wel geschikt.”

Ook Jan Brasser trad in die tijd in dienst bij het staalbedrijf. De Uitgeester communist ging aan de slag als smelter in de staalfabriek. “Wij hadden in die dagen op de Hoogovens al een kern ‘goeie mensen’, je noemde iemand goed, die zijn afkeer van het fascisme liet blijken.”

De CPN verspreidde er al voor de oorlog de communistische bedrijfskrant ‘Het gasmasker’. Dat gebeurde in het geheim, want Hoogovens weerde communisten. Het communistische raadslid Piet Weij werd in 1939 door Hoogovens ontslagen omdat hij communist is. Jan Bonekamp is goed bevriend met de familie Weij.

Jan Bonekamp verspreidde op het werk illegale kranten en pamfletten. Ook haalde hij geld op voor het ‘Sol-fonds’, het solidariteitsfonds van de CPN voor hulp aan onderduikers en het illegale werk. Politieman Arie Wittebrood: “Bonekamp had in de eerste weken van de bezetting bij de Hoogovens affiches opgehangen en moest daarvoor aangehouden worden. Hij woonde in de Schildersbuurt en z’n buurman werkte op het gasbedrijf. Ik belde meteen die buurman op zijn werk op en vroeg hem Jan te waarschuwen. Even later ging ik met Noorman naar Jans woning, maar hij was al weg. Een paar huizen verder stond hij over de schutting te kijken, maar ik wuifde hem weg te gaan.”

Door het politieke handwerk verdiende Jan zijn sporen. Jan Brasser: “Je bestudeerde mensen, vooral in het begin. Dat moet je nu natuurlijk ook doen, mensen bestuderen, maar toen was het een levenskwestie. Het begon meestal met de vraag: wil je een illegale krant van me lezen? En aangezien we toen nagenoeg de enigen met een krant waren – vooral op de Hoogovens hadden we het monopolie van de illegale pers – was dat een goed begin. De mensen haakten ernaar om andere woorden dan de Nazi-propaganda te lezen – al was het ook maar een kleine krant, waarin tot verzet werd opgeroepen.”

Jan Bonekamp werd door de IJmuidense glazenwasser Jan van der Zwaag, de verbindingsman voor de CPN-groepen in Velsen, voorgesteld aan de sabotagegroep van de partij. Na de April-meistaking 1943 dook Jan onder en wijdde zich volledig aan het verzet. Eerst als politiek functionaris, om de gaten op te vullen die door de vele arrestaties in de illegale CPN waren geslagen. Maar al spoedig richtte hij zich volledig op het gewapend verzet.

Jan Bonekamp
Hannie Schaft

4 mei 2021: “Van je kameraden / Lof aan de helden”


“Een kleine, stevige arbeider met een leuke, wat brutale kop. Bruin krulhaar, een onverzettelijke kin en een paar harde knuisten. Ik herinnerde me z’n nogal stevige handdruk bijzonder goed. Ik kon twee dagen niet op de gitaar spelen… Hij was voor alle commandanten uit de Zaanstreek en Kennemerland een lastige knaap. Bijzonder eigengereid, maar ook erg moedig.”



“Denk niets lafs van mijn vriend, hij heeft zich prachtig gedragen. Het was te wensen, dat er meer van zulke mensen waren en overbleven. Hij was één van de fijnste kerels, die ik ooit heb ontmoet. Onthou dit, het is heel belangrijk. Philine, tot spoedig ziens.”


“Een wereld van vrede is ons doel”

Eed van de gevangenen van het fascistische concentratiekamp Buchenwald

“Wij zweren!
. . . Wij staken de strijd eerst wanneer ook de laatste schuldige voor het gerecht van de volken staat!

Ons parool is de vernietiging van het Nazidom met al zijn wortels! De opbouw van een nieuwe wereld van vrede en vrijheid is ons doel!

Dat zijn wij de vermoorden, hun familieleden schuldig.