Ga naar de inhoud

Sinterklaasavond 1942

Vlak voor het Sinterklaasfeest 1942 werd bekendgemaakt dat IJmuiden verder zou worden geëvacueerd. Ook werden steeds meer mensen gedwongen om in Duitsland te werken. Jan Brasser zei tot Daan Stapper: “Als we nu het bevolkingsregister konden vernietigen, zou dat de uitzendingen kunnen tegenwerken en bemoeilijkt dat ook de gedwongen evacuatie van de bevolking van Velsen en de afbraak van woningen.”

De ploeg die de klus zou klaren bestond uit Daan Stapper, Jan Brasser en Maarten Brüning. Jan Bonekamp had voor brandplaatjes en benzine gezorgd, waarmee het vuur snel om zich heen zou kunnen grijpen. Daan was van te voren wezen verkennen.

Door de begroeide tuin kon je vrij makkelijk bij het WC-raampje komen. Je moest alleen wel een slangenmens zijn om daar doorheen te kunnen, dus zocht Daan naar een andere oplossing. Bij de kelder tilde hij het ijzeren rooster op en klom via het raam, dat op een kier stond, naar binnen, over de kolenberg naar de kelderdeur. Op slot. Het bleek onmogelijk om van deze kant binnen te komen zonder veel lawaai te maken.

De volgende dag ging hij onder valse voorwendselen naar het stadhuis om te kijken of de kelderdeur niet met een valse sleutel opengemaakt kon worden. Laat er nu een sleutel in het slot zitten! Daan dacht: “Rustig laten zitten. Denk om de vingerafdrukken. We weten nu hoe of wat.”

De volgende avond, Sinterklaasavond, nadat de kinderen hun cadeautjes hadden gekregen en naar bed waren gebracht, ging Daan naar het huis van Maarten, waar ook Jan Brasser zat te wachten. Jan had die avond nachtdienst in de staalfabriek, dus de klus moest vóór 22.00 gebeuren. Samen gingen ze op weg naar Velsen-Zuid met de brandplaatjes en bussen benzine.

Ze kropen door de tuin van het gemeentehuis en bij het WC-raampje gekomen, dat Daan overdag op een kier had gezet, ging Daan op de handen van Jan staan. Nadat hij door het raampje was geklommen, ging Daan naar de kelderdeur, maakte deze open en kon zo Jan met het materiaal binnenlaten.

Jan Brasser: “Toen we goed en wel binnen waren, hoorden we het wel. Rikke tikke tikke tik. Zaten ze godverju over te werken vanwege de evacuatie! Dat moest zo vlug mogelijk gebeuren! De heren ambtenaren op Sinterklaasavond aan het overwerk! Wij zitten daar in het stikkedonker. We zijn in een kamertje gekomen en daar heeft Daan de fles benzine leeggegooid op het vloerkleed en op de gordijnen.”

Zonder veel moeite konden ze de terugtocht door de kelder maken en veilig naar huis terugkeren. Helaas, het resultaat was erg mager. Het materiaal had wel gebrand, maar de conciërge had de brandlucht geroken en de beginnende brand geblust. Jan Brasser: “Vanuit de staalfabriek heb ik nog heel wat keren gekeken of de hemel al rood kleurde. Maar er werd wel veel over gepraat: Poging tot brandstichting in het bevolkingsregister op het gemeentehuis door de illegaliteit! En dat was toch wel bemoedigend.”

Toen Daan na de bevrijding bij de burgemeester om een onderhoud vroeg voor een nieuwe woning – het oude huis was tijdens de bezetting afgebroken – werd hij ontvangen in dezelfde kamer waar zij brand hadden gesticht. Burgemeester Kwint bleek op de hoogte te zijn van het verzetswerk en merkte op, dat de brand erg amateuristisch was opgezet.

Daan antwoordde: “Ja, wat dacht u dan? Met die zelfgemaakte brandplaatjes. We probeerden toch maar met gebrekkige middelen de uitzending naar Duitsland en de evacuatie van de bevolking te bemoeilijken, terwijl het voor de mensen die hier werkten naar onze mening véél eenvoudiger zou zijn geweest, de bevelen te saboteren…”

Bronnen:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *